Glucose Bepaling
Bepaling van bloedsuiker spiegel wordt ook wel bloedglucose bepaling genoemd.
De bloedglucosespiegel suikerspiegel) is een maat voor de hoeveelheid glucose die opgelost is in het bloed en wordt uitgedrukt in millimol per liter (mmol/l). Behalve in mmol/l wordt de bloedglucosespiegel ook wel in gram/liter (o.a. Frankrijk) of in milligram/deciliter (o.a. Duitsland, België) uitgedrukt. Afhankelijk van de maat en eenheid die gebruikt wordt krijg je een bepaalde normaal waarde. Een normale nuchtere waarde ligt tussen de 4,0 en de 7,0 mmol/l. Om een beeld te krijgen van de bloedglucose spiegel meet men de nuchtere bloedglucose waarde.
Indien de 'nuchtere' waarden bij een onbehandeld persoon boven de 7,0 mmol/l en 'niet-nuchter' glucose spiegel boven de 12,0 mmol/l liggen, spreekt men van diabetes mellitus (suikerziekte).
De bloedglucosespiegel varieert gedurende de dag. Bij het opstaan s ’morgens is deze laag en na de eerste maaltijd begint deze te stijgen. Dit komt doordat er glucose uit het voedsel in het bloed komt. Alle cellen in het menselijk lichaam gebruiken glucose als energiebron. De hersenen zijn het belangrijkste orgaan dat van glucose afhankelijk is voor zijn energiebehoefte.
Het hormoon insuline, dat geproduceerd wordt door de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier (pancreas), stimuleert de opname van glucose uit het bloed in de cellen zodat deze energie beschikbaar hebben.
Verder zorgt insuline ervoor dat het teveel aan glucose in het bloed, in lever- en spiercellen omgezet en opgeslagen wordt als glycogeen, zodat de bloedglucosespiegel zo weinig mogelijk schommelt.
Het glycogeen wordt opgeslagen in die cellen, zodat het weer omgezet kan worden in glucose wanneer er een tekort is aan glucose in het bloed (glycogenolyse). Dat gebeurt onder andere onder invloed van de hormonen glucagon (ook geproduceerd door de eilandjes van Langerhans) en adrenaline.
Ook kan het lichaam indien er te weinig glucose is, glucose maken via de gluconeogenese.
Bij mensen met diabetes mellitus ("suikerziekte") wordt er te weinig insuline aangemaakt door de alvleesklier, of de cellen (insulinereceptoren) zijn ongevoelig voor het insuline.
Mensen met diabetes kunnen last krijgen van hypoglykemie (te lage bloedglucosespiegel), wat verholpen kan worden door wat zoet te drinken of te eten, of van een hyperglykemie (te hoge bloedglucosespiegel), in welk geval koolhydraten vermeden dienen te worden.
Hypoglykemie is gevaarlijk omdat de hersenen genoeg glucose nodig hebben om te functioneren.
Hyperglykemie veroorzaakt op lange termijn allerlei problemen, vooral in de bloedvaten van de ogen, nieren, benen en hart- en vaatstelsel. Slecht gereguleerde suikerziekte leidt ook tot verslechtering van de zenuwen. Het is verstandig om regelmatig je bloedsuiker nuchter te testen om te weten als er sprake is van suiker ziekte.